dinsdag 7 juni 2011
Op vakantie met Tony Soprano
Ik lig op een ligbedje op het balkon aan zee, de Ionische zee. Het hardhouten ligbed, waar ik op lig is niet alleen. Er staan meerdere, tientallen ligbedden, misschien wel meer dan honderd ligbedden op dit balkon aan de zee. Praktisch alle ligbedden zijn voorzien van een roomkleurig kussen. De kussens zijn niet meer allemaal fris roomwit, sommige hebben smerige vlekken, andere hebben in de weg gelegen toen een voorbijvliegende vogel iets kwijt moest. Toch maken de kussens een degelijke indruk, geen zon verschoten dingen waar het goedkope schuim uitpuilt. Nee, deze zijn welhaast naadloos van een bijna hightech plastiek stoffen omhulsel voorzien, die met een welhaast gel-achtige vulling veerkrachtig een kwaliteitsgevoel doet beleven. Op een aantal, het merendeel zelfs, liggen kobalt blauwe handdoeken. Formaatje net iets tekort, maar wel breed genoeg. Laten we het aftikken bij net geen meter bij anderhalf.
De plekken waar nog geen handdoek ligt zijn nog vrij. De overige bezet! Niet dat daarom iemand perse op het bedje moet liggen, dat niet. Maar ze zijn wel bezet! De befaamde handdoeken cultuur om je gewenste ligbedje te reserveren voor een dag, is ook hier steevast van toepassing. Net als de duidelijke waarschuwingen her en der dat het niet mag. In meerdere talen wordt je erop gewezen. De ondertekening door de directie van ‘dit hotel’ moet kracht bijzetten aan deze welgemeende waarschuwing. Dit soort waarschuwingen werken niet en al zeker niet wanneer er niet met harde hand wordt opgetreden tegen overtreders. Geen makkelijke taak, ik begrijp het best. Zeker wanneer in ogenschouw genomen wordt dat we hier op een balkon aan de zee zijn, waar vakantiegangers zonnebaden. En die zonaanbidders willen soms de zon ontvluchten. Voor een hapje of een drankje zoeken ze de schaduw op. Na een poosje of een hele poos komen ze terug. Absoluut geen reden om dan te beweren dat je de regels van onnodig reserveren van ligbedden hebt overtreden. En als iemand dat toch vind, dan kun je een luidruchtige discussie verwachten waarmee in ieder geval een portie overgebleven werkstress wordt ontladen. Kortom het verworven domein wordt niet zomaar opgegeven.
Een confrontatie zoals hierboven beschreven heb ik dit jaar gelukkig niet mee gemaakt. De medewerkers van dit zonovergoten etablissement pakken het anders aan. Ze lopen van tijd tot tijd langs de bedden en wanneer er enkel een blauwe handdoekje op ligt en geen gast of andere spullen, dan nemen ze de handdoek mee. Wat een grandioze oplossing zou je denken, niets is minder waar. Wil je toch zeker zijn van je plekje in de zon op balkon, dan leg je er een andere handdoek bij. Mensen vol vertrouwen laten er nog een boek of krant bij liggen. Daarmee wek je helemaal dat je even naar toilet bent of een drankje haalt. Want van dat soort bedden blijft de hotelmedewerker steevast af. Laten we eens even kijken naar de mogelijkheden die er ontstaan wanneer een gast terug komt en zijn domein is vrij gegeven voor ieders gebruik, ofwel het blauwe handdoekje is verdwenen.
De eerste reactie is natuurlijk een stukje ongeloof, je voelt je werkelijk kinderachtig behandeld. In ieder geval toon je dat. De buren op de ligbedjes worden steevast betrokken bij de vermeende diefstal, kruisverhoren worden gestart. Diepgang in onnozel doen viert daarbij hoogtij. En daarbij maakt het niet uit of het de benadeelde of de buur is. Ook hier zal wel enige afvloeiing van werkstress gepaard gaan, maar minder efficiënt als in het eerder geschetste geval.
‘Heb jij gezien wie mijn handdoek heeft gejat?’ klinkt er in onvervalst Engels dialect door de eter, tegen niemand speciaal. En na een herhaling van de vraag is er altijd wel iemand die er iets op antwoord. ‘Dat was iemand van het hotel’ of zoiets zegt iemand dan om weer rust te vinden of uit medelijden. De zwaar benadeelde Engelsman doet alsof er nog nooit iemand op de maan is geland en spreekt zijn ongeloof uit, waarbij hij afsluit met de vraag: ‘weet je wie?’ Daar wordt over het algemeen wel wazig over gedaan. Want daarop kun je niet zomaar antwoorden.
Ooit in een hotel geweest zoals ik hier beschrijf? Iedereen lijkt op iemand en wordt dan ook zo genoemd. Nou weet je partner meteen wie je bedoeld, maar de zwaar onthutste Engelsman, die overigens sprekend op de denkbeeldige vader van Tony Soprano lijkt en daarom ‘Tonie senior’ genoemd wordt, zal er echt niets van begrijpen als ik zeg dat ‘Rooie Esther’ het was. Ja er is ook nog een ‘Blonde Esther’ maar die komt pas na de middag, vandaar de toevoeging rooie, waarmee de haarkleur wordt bedoeld. Dus volsta je met te zegen dat het iemand van de bar was. Want daar werken onze Esthers met verschillende kleur haar.
Een Engelsman kan dat moeilijk geloven. Het barpersoneel zijn hun enige vrienden op en rond dit balkon. Het is moeilijk te verkroppen dat het barpersoneel hun zo minderwaardig behandeld en vernedert bovendien. Maar Tony komt snel in zijn bekende rol, met opgeheven hoofd dat balkt van het zelfvertrouwen stevent hij op de bar af. Onderweg raapt hij zijn tact bij elkaar. ‘Met iedereen mag hij ruzie hebben maar nooit met de bar! Stel je voor! Barmensen die hem onwelwillend zijn, dat is not done’, bedankt hij zichzelf en verscherpt daarmee de noodzaak van een tactische benadering. Hij trekt zijn register charme offensief open. Met een vette glimlach en brede glimlach tegelijk vraagt hij voor twee nieuwe handdoeken, ‘want iemand van het personeel heeft per ongeluk zijn handdoek meegenomen van zijn ligbedje, en die van zijn vrouw ook’, zo legt Tony uit. “Rooie Esther” kleurt er niet van en geeft twee handdoeken met het bekende ‘thank you’, waarmee ze alstublieft bedoeld, aan Tony.
Tony snelt terug naar zijn plek en brabbelt nog wat over het onrecht wat hem is aangedaan. Carmela, die in de verste verte niet op de echte mevrouw Soprano lijkt, sust hem met te zeggen dat het toch weer goed is en hij de handdoeken terug heeft. Ze ziet haar kans schoon en vraagt of Tony al wat wilt drinken. ‘Ik kan wel een Gin and Tonic gebruiken’, vind hij, ‘het is immers vakantie’ geeft hij verontschuldigend aan vanwege het vroege uur misschien.
Voor hetzelfde geld zijn de bedden weer bezet als je terug komt na een verblijf in de schaduw, waarbij ‘Rooie Esther’ een van haar taken uitvoert. Niet omdat ze dat wilt, ze heeft alleen geen zin in dat onnozel geleuter van die ‘stropdas’ die sprekend op Jan Terlouw in jonge jaren lijkt. Valt mij overigens ook steeds weer op in die Zuidelijke landen. Daar mag je als leidinggevende gewoon op de werkvloer je personeel een katje geven, je personeel op de hielen zitten en uitgebreid luidruchtig, maar zeker onprofessioneel uitkafferen. Het maakt niet uit of ze wel of niet bij de EU horen, het hoort niet. Wat ook opvalt is steeds weer de ogenschijnlijke problemen waarmee ze worden geconfronteerd. Iedere keer weer sta ik ervan versteld dat ik er net ben als er een onbeschrijfelijk idee van drukte ontstaat waar geen rekening mee is gehouden. Opeens loopt de situatie buiten hun grip als er acht gasten tegelijk staan te wachten. Dan weet niemand meer wat zijn of haar taak is en gaan ze liefst met drie man hetzelfde doen of wordt er al scheldend gedaan wat een ander zou moeten doen volgens hem of haar……
Een fragment uit AI
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten