Over mij

Mijn foto
Vol mij ook op: http://www.timoneconsultancy.net/

woensdag 22 juni 2011

Remember....

‘Remember, this salary comes in fact… from your customers’ lees ik onderaan een salarisstrookje. Mag dat zomaar, en misschien nog wel belangrijker klopt deze bewering wel?  Meer vragen dwarrelen door mijn hoofd. Waarom staat dat er nu opeens op deze salarisstrook en wat is hiervan de bedoeling? Ik kan me niet voorstellen dat deze tekst er min of meer per ongeluk op is gezet. Hier ligt een diepere reden aan ten grondslag.
Het is nog te vroeg om me af te vragen of er meer van dit soort spreuken volgen bij de toekomstige salarisstroken, eerst wil ik deze spreuk eens nader doorgronden.
Is het waar wat daar staat? Natuurlijk is het waar. Dat je baas betaald, om het even algemeen te houden, dat is niet meer dan een formaliteit. Die krijgt het geld ook weer van iemand en dat is toch echt steeds iemand die de rol van klant heeft vervult. Echt wel. Niet altijd vrijwillig maar goed, daar gaat het in essentie niet om.
Ik denk zelfs vanaf het moment dat we handel bedrijven betalen klanten. Of dat nu diensten of producten zijn, de klant betaald. Dat we de dingen anders organiseren en daarbij via belastingen of heffingen de klanten laten betalen zonder dat de klant invloed kan uitoefenen op het koopproces. Ook dat is waar, terwijl er wel sprake is van een klant. Hoe wazig of ongewild, het blijft de klant die betaald. Dus met een ruimere blik, ook met tegenzin en zonder invloed betaald de belastingbetaler de ambtenaar. De belastingbetaler in de rol van een ‘klant’ en de ambtenaar in de rol van de ontvanger van bovengenoemd salarisstrookje. Nu komt het salarisstrookje van een profit organisatie. En het zal menigeen verbazen dat sommige medewerkers er verbolgen op reageerde. ‘Met dit soort spreuken hoeven ze mijn salarisstrookje niet te bevuilen, dat hoort hier niet!’ om krachtig aan te vullen met: ‘ik heb geen klanten, ik werk in de productie’. Een ander voegt toe: ‘ Als dat zo zou zijn kunnen ze wel wat meer betalen’. Allemaal uitspraken waarbij voorbij wordt gegaan aan de waarheid van de spreuk, meer nog aan de essentie van de spreuk.
Het doel van deze spreuk kan volgens mij alleen maar berusten op een actie om de organisatie voor te bereiden op een klantgerichte organisatie. Een zeer goede zet. De toekomst wordt een klantgerichte omgeving, misschien moet ik wel zeggen, nog meer een klantgerichte omgeving. Organisaties dienen er zich terdege op voor te bereiden dat marketingplannen steeds meer afgestemd moeten worden op een klantgerichte organisatie en dat de klanten iedereen van de organisatie ziet als de organisatie.
De beschikbaarheid van informatie heeft een ongekende ontwikkeling meegemaakt. Let wel het staat daarmee hooguit op de vooravond van wat nog komen gaat. Informatie en de beschikbaarheid daarvan zal nog explosief groeien en de koopbeslissingen van de klant wordt steeds meer bepaald aan de hand van de beschikbare informatie.
Autoverkopers staan nu al vaak versteld van de informatie die een aspirant koper paraat heeft bij het kopen van een auto. Laten we wel wezen, een auto is toch een aanzienlijke investering, technisch zowel als financieel gezien. De eenvoud waarmee informatie gevonden en verslonden wordt via internet is groot. Niet alleen autofabrikanten en auto-importeurs leveren deze informatie. Webpagina’s van liefhebbers en steeds meer sociale media kanalen geven uitgebreide klanten informatie. Een andere belangrijke informatiebron zijn de fora. Klanten weten heel goed te filteren of de opmerkingen van de forumgangers voor hun van toepassing is. Gezeur op het forum is al snel tijdverspilling. Een informatiezoeker is meer geïnteresseerd in hoe problemen worden aangepakt.
Organisaties die daarop inspelen op een klantgerichte manier nemen de mogelijkheden te baat om zich te profileren als een klantgerichte organisatie.
Ze gebruiken dan de huidige moderne communicatie middelen op een goede manier en stemmen daar het beleid op af. Onderdeel van dit beleid dient zeker ook aandacht aan  de interne klant te schenken.
Onderdeel hiervan kan heel goed het moment van salarisstrook zijn. Want hoe je het ook wend of keert, die wordt gelezen. Ook door de nu nog verbolgen medewerkers die liever niet lezen dat het salaris betaald wordt door de klanten van de organisatie. En het is beter deze klanten zichtbaar te maken en te koesteren. Zij betalen immers niet alleen je salaris, maar ook je vakantiegeld, onkostenvergoeding, telefoon, auto van de zaak, en alle andere dingen die geld kosten en nodig zijn om je taken te vervullen.
Om je daaraan te herinneren, lijkt mij een goede zaak.

zaterdag 18 juni 2011

Op zijn Jan-boeren-fluitjes


Er is heel wat te doen over Griekenland en de financiële toestand van dit ooit zo toonzettende land. De meningen zijn verdeeld, de spanningen lopen politiek flink op en wij zien onze belastingcenten liever niet in rook opgaan ten behoeve van de Grieken. We flikkeren ons geld liever niet in een bodemloze put, hoe lekker Grieks eten ook kan smaken.
Wat is er nu eigenlijk aan de hand? Volgens mij kun je er met je gewone verstand niet bij, dus probeer ik het maar op zijn jan-boeren-fluitjes.
Griekenland geeft net als ieder land meer uit dan dat er binnen komt. Om dat te bekostigen, financieren, moeten de Grieken geld lenen. Zie het maar als wanneer wij een woning of een auto kopen en daar geld voor gaan lenen. Wij gaan dan naar de bank, die vraagt of je het terug kunt betalen en dat moet je dan bewijzen. Voor de geleverde dienst vraagt de bank dan geld in de vorm van rente. Stel nu voor dat je inkomen of uitgaven veranderen, je moet extra geld uitgeven om een nieuwe wasmachine te kopen, de wintersport komt eraan en iedereen moet nu wel nieuwe latten en ski-jacks, de auto is ook toe aan een vernieuwingskuur en moeders vind dat ze nu eindelijk part-time kan gaan werken. Dat laatste kan maar dan niet meer als afdelingshoofd, wel in een andere en minder betaalde functie. Hoeft geen probleem te zijn maar is het vaak wel. De centen voor de maandelijks hypotheek te betalen wordt steeds moeilijker en dus werd of wordt er een tweede hypotheek genomen voor wat ruimte te scheppen. Nu wordt er eigenlijk te betalen rente van de eerste hypotheek gefinancierd door de tweede. Je mag het ski-jack noemen of een andere auto, maar het blijft het financieren van de rente van je eerste hypotheek en dat doe je met geld waarvoor je zelfs meer rente betaald.
En dat overkomt Griekenland nu al jaren achter elkaar. Oke het is twijfelachtig of het voorbeeld van ski-jacks in een warm land zo prettig gekozen is, maar goed het dekt wel de lading en ieder ander voorwerp van fikse waarde mag je ook gebruiken om het voorbeeld te versterken.
Kortom Griekenland moet geld lenen om haar rentelasten te kunnen betalen en heeft dit al zo vaak gedaan dat ze niet meer geloofd worden ooit alle verplichtingen te kunnen voldoen. Dus als ze al geld krijgen, dan is het onder erbarmelijke condities. Duur dus! En daarmee wordt het van kwaad tot erger.
Nu dan een gewetensvraag, terug naar de ski-jack en het minder verdienen en de nieuwe auto. Een eerste keer lukt dat wel, een tweede hypotheek op je woning, misschien nog wat overwaarde. Alhoewel in deze tijd, het zal een opgave worden. Hoe los je denk je dit persoonlijke of familiare financiële drama op?
Als je geluk hebt dan kom je niet bij een instantie uit die het voor je regelt. Geloof me dat is niet fijn. Kun je het zelf nog regelen, dan doe je niks anders dan een schuldsaneringsinstantie. Stevig terugschroeven van je uitgave is daarbij het belangrijkste dunkt me zo. Ik kan het niet vertalen in het Grieks, het lijkt me wel dat een Griekse Blogger dit ook zomaar kan typen, tenminste een Griek met een jan-boeren-fluitjes verstand.
Die zou dan kunnen uitleggen aan die andere Grieken hoe het zit en dat ze zich ten hoogste mogen schamen met hun demonstratiedrang en demonstratiegedrag.
Het lijkt echter niet door te dringen bij de Grieken. Het land is technisch gewoon al failliet en de EU koopt de boedel op. Ik vind dat ze dan de eigenaar zijn en mogen zeggen hoe het verder gaat, ze mogen wat mij betreft meer doen dan enkel strenge voorwaarden eisen. Ze mogen er ook op toezien en ook de touwtjes in handen nemen. Het is natuurlijk ook niet voor niks dat de Grieken zover zijn gezonken in een financiële malaise. Misstanden als 16 maanden salaris voor 12 maanden in een jaar, een weelderig pensioen op veel te jonge leeftijd en een veel te groot overheidsapparaat dat niet efficiënt werk.
De Grieken zouden er beter aan doen iets meer, nou eigenlijk heel wat meer goede wil te tonen aan Europa door af te zien van een ski-jack, nieuwe auto en wat harder te gaan werken. Want dat zou iedere jan-boeren-fluitjes Europeaan doen om niet in de schuldsanering terecht te komen.

ongewenste déjà vu

Hotels, motels, ik ben geen handelsreiziger maar wil best wel beweren dat ik in heel wat verschillende logementen de nacht heb doorgebracht. Mijn lievelingshotel wil ik jullie bij deze wel verklappen, dat is zonder enige twijfel het Hotel New York in Rotterdam. Maar daar ga ik het wel een andere keer over hebben.
Ik wil het nu eigenlijk hebben over het op alle vlakken volledig tegenovergestelde. In beleving, in alles eigenlijk.
Ik ben er vast van overtuigd dat ik dat al beleefd had ergens onderweg tussen Atlanta en New Orleans. Met zekerheid durf ik zelfs niet eens meer de plaats te noemen. Het was in de staat Alabama, ik denk ergens niet ver van Tuscalooso. Dat was voor mij het meest verschrikkelijke hotel waar ik ooit heb geslapen. Nou ja geslapen, geprobeerd heb wat nachtrust te vinden. Daar voelde ik me totaal niet op mijn gemak, daar stonk het, het bed was niet fris, vlekken waar ze niet horen en zelfs sommige die je niet kon verklaren. De grote, de kleur of de plek, totaal onbestemd.
Het uitzicht op de badkamer was ook niet bepaald uitnodigend. De gedachte dat ik een hotel nam om een frisse douche te kunnen nemen, deed me waarlijk walgen.
Afleiding vinden door wat televisie te kijken in dit soort uitgeleefde omgeving is er ook niet. Meestal één zender met en als je gelukt hebt twee zonder sneeuw. Vaak ook nog een zender met alleen een reclamefiche vergezeld met opzwepende geluiden van een vrouw die net een merk té zware shag rookt om echt sexy te kunnen klinken. De vrouw die wordt afgebeeld, daarover kun je twisten, de een vind blond mooi en de ander niet. Dit geld natuurlijk ook voor de omvang van de boezem en de billen. Maar geloof me in deze omgeving ziet het ideaalbeeld er opeens ook twijfelachtig uit.
Nooit willen denken of hopen dat ik een déjà vu van deze beleving zou ontmoeten, maar helaas, afgelopen week was het dan echt zo ver. Zo mogelijk nog erger, maar dat komt denk ik wel doordat ik het niet voor mogelijk houd, dat het in Nederland kan, dat het in een motel waar een VVV sticker op de deur prijkt kan. Goed deze waren dan van 2007, 2008 en 2009, maar dan nog. Voor mij is het duidelijk, de in gedachte toegekende KEMA keur waarde aan de VVV sticker is volledig verdwenen, in rook opgegaan en ontdaan van iedere denkbeeldige charme.
Het motel waar ik terecht kwam had ik, en dat geef ik zondermeer eerlijk toe, genomen voor de prijs. Dat is ieders goed recht denk ik dan toch en voor iedere Euro moet ik toch werken hoe je het ook wend of keert. Kijk als ik een Dacia Duster koop moet ik niet denken een Volvo XC 90 te krijgen, maar wel een degelijke auto met vier wielen een motor en een stuur. Zo is dat ook bij een motel kamer, je verwacht toch op zijn allerminst een schoon bed, een nette badkamer en een televisie die meer te bieden heeft dan twee of drie zenders. Ik bedoel dan verwacht ik toch niet teveel. Dat de sfeer je niet meteen in een Hotel New York stemming brengt, dat mag dan wel zo zijn. Dat geloof ik graag, verwacht ik ook niet.
Het is een losstaand gebouw, twee verdiepingen zonder enige wegbewijzering van kamernummers. Je loopt dus steevast verkeerd. Op de begane grond is mijn kamer, zo blijkt na een sleep- en sjouwtocht over een open trap en onwelriekende gang. Die kamers hadden tenminste nog een gewone entree deur. Op de begane grond werd de toegang ruim en openlijk gevormd door een schuifpui. Ik weet nu in ieder geval dat er ook houten schuifpuien zijn geweest en dat de prototypes een lange duurtest nog steeds ondergaan in het etablissement waar ik vertoef. De test die al ruim veertig jaar loopt voldoet niet aan de praktijkeisen. Aan geen enkele. Het is evenwel de scheiding tussen buiten en binnen in de motelkamer. Daarmee scoor je geen punten, daarmee ontwijk je ieder gevoel van een prettige sfeer. De sfeer van je snel thuis te voelen in een vreemde omgeving. De enige en primaire behoefte die je hebt wanneer je een hotel- of motelkamer betreedt, je snel thuis voelen. Behaaglijk een glimlach op je gelaat laten toveren zonder dat het moeite kost.
Hier overkwam mij dit niet. Ik heb om me niet te ergeren aan geluidsoverlast mijn ipod opgezet en heb me met kleren en al op bed gelegd en hopen in slaap te vallen.
Rond vijf uur in de ochtend werd ik wakker, de mooie dame met haar zware shag verprutste stem zat nog steeds raar kijken in te kleine kleren naar me te kijken. Gelukkig, dat was op de tv! Ik heb me omgedraaid en nog een paar uurtjes rust gevonden, daarmee was de douche aanval beter te trotseren. Verstand op nul en snel wassen en maken dat je wegkomt. En zo geschiede.
Ik vraag me af of booking.com iets gaat doen met mijn pittige reactie.

vrijdag 17 juni 2011

Marcom, Jort Kelder en Kluun gezien?

Afgelopen woensdag en donderdag was de RAI het toneel van de Marketing streep en communicatie branche. De beurs strijkt neer in de RAI waar een hal wordt geformeerd tot een gigantisch overdekt marktplein waar in een volmaakt gemoedelijke sfeer de marketing en de communicatie hoogtij viert. De letterlijke vertaling van ‘playground’ in speelplein vind ik bij deze te weinig eer doen aan de omvangrijke professie die er wordt getoond, hoe losjes deze ook overkomt. Er is een afwisselende drie-eenheid te herkennen die het concept naar een zeer prettig verteerbare ervaring brengt.
Het valt mij op hoe gemoedelijk, fatsoenlijk in de zin van weinig ‘haantjes de voorste’ hier hun kop op steken. Netjes in rijen staan, geen voorkruiperijen, vergezeld met een verdedigende glimlach kom ik tegen. Nee ik moet zeggen dat ik zeer wel aangenaam verrast ben door de bezoekers en hun professionele gedrag. Een waar verdiende pluim!
Langs open marktkraampjes, de stands, wordt op aantrekkelijke manier aandacht gevraagd voor de producten en diensten van de exposanten. Om het labyrint geen spinnenweb te laten worden staan op de uiteinde en ook min of meer halverwege een aantal theaters gemoduleerd. Afgebakende plekken die door hun eenvoud aandacht vragen en dat is volledig terecht. Een omvangrijk arsenaal aan sprekers delen hun ervaringen, er zijn ruim 110 mogelijkheden om te luisteren en beleven welke do en don’t, lessons learned, valkuilen en successen, worden gepresenteerd, soms in workshop opzet, soms in een wat interactieve presentatie en heel soms in gesloten omvang. Kortom zeer laagdrempelig, in gemoedelijke sfeer.
De derde eenheid wordt gevormd door de Adformatie lounge, dat de kern vormt van het hierboven geschetste grote marktplein met zijstraatjes. In een maximaal open karakter binnen de kaders van deze lounge geven toonaangevende sprekers uitgebreide sessies. De afsluiters van de dag waren achtereenvolgens Jort Kelder en Kluun voor respectievelijk de woensdag en de donderdag. Ondanks dat ik beide heren graag hoor spreken, ben ik er niet aan toe gekomen naar hun performance te gaan luisteren en kijken. Ik had een druk programma. Meer dan vijftien spreekbeurten heb ik bezocht gedurende deze twee dagen.
Tussen de bezoeken door en lopend tussen de verschillende theaters heb ik voortdurend de geboden informatie op kunnen snuiven die mij werd geboden. Voor mij een prima concept.
Nieuwsgierig geworden? Noteer alvast 13 en 14 juni 2012  voor MARCOM 2012

zaterdag 11 juni 2011

Een nieuwe lente, een nieuw begin...

Dat is de natuur! De bloemetjes ontwaken, het gras groeit weer vol groen. Het zal je niet verbazen, ook het onkruid ontkiemt. Het wordt weer de hoogste tijd om round-up in de vernevelaar te stoppen, om de verharde paden te ontdoen van het startende onkruid. Weg ermee! En het gif lekker de grond in. Zo in ons ecosysteem verdwijnen om via het grondwater weer eruit te komen.
Zo schijnt het ook zo te zijn dat alle oude, overgebleven en afgedankte medicijnen via het riool uiteindelijk toch nog in waarneembare hoeveelheden in ons drinkwater zitten. Dus met het tapjeswater tap je vrolijk weet ik welke pil mee. Misschien wel de pil, of anti depressiva. Nou dat laatste denk ik zeker niet. Want als ik lees wat ik hierboven schrijf, lijk ik toch best wel depressief en het ging toch over de lente en een nieuw begin.
Goed dan, een nieuw begin. De bloemetjes ontwaken, de bloemetjes groeien hoog. Ik ben geen persoon met groene vingers. Ook al heb ik een fikse tuin. Ik weet niet waardoor dat komt, een tuin en daarin werken geeft mij weinig lol. Laten groeien en eens per jaar stevig snoeien, dat zou het moeten zijn. Steeds weer onkruid uitdoen, harken, schoffelen, spitten, ik vind het zo’n ondankbaar werk. Je doet het ook alleen maar voor de buur.
Toch kan ik trots verklappen dat ik iets groens doe op het moment. Ik heb stiekem een sierlijk strakke bloempot van potgrond voorzien en daar zaadjes in gedaan. Zaadjes basilicum, het smakelijkste kruid! Met deze bloempot leur ik al een hele poos, dan weer naar binnen, dan weer naar buiten. Eerst overdag alleen buiten er was nog kans op nachtvorst. Bij veel wind worden ze ook beschut op het aanrecht gezet. Ze krijgen zelfs ononderbroken water, de grond in de pot is nooit kurkdroog.
Ik zorg goed voor het ontkiemende kruid, ik praat zelfs zachtjes motiverende meuk. Eerst kijk ik dan schichtig om me heen, of er geen mensen zijn. Ook verontschuldig ik me diep wanneer ik een blaadje verse basilicum in mijn sla of pesto wil. Het blaadje wordt voorzichtig en met veel gevoel afgeplukt. Zachtjes buig ik het steeltje heen en weer en breek het genadevol af.
Het smaakt overigens wel heel apart, heel vol, aromatisch, biologisch en liefdevol. De zon komt terug in smaakbeleving. Volgende lente doe ik ook een pot met peterselie en misschien ook nog een pot met lente-ui.
(first draft Vrije Werker Maastricht 090611)

Brief aan morgen (2)


Beste morgen,

Eigenlijk zeg ik steeds: ‘Goedemorgen’, maar het is nu een brief en die begin je best met ‘Beste’, toch?
Eigenlijk zeg ik steeds: ‘Goedemorgen’, nou ja steeds. Soms zeg ik dat dus niet, weet je, dan heb ik daar gewoon niet echt zin in, staat mijn hoofd er niet naar. Gelukkig valt dat best wel mee, meestal begin ik de dag nieuwsgierig. ‘Wordt het een zonnige dag. Een dag om van te genieten, om blij van te raken, om vrolijk van te zijn’. Mijmer ik ’s ochtends onder het scheren vol ongeduld. Een dag waarvan je niet genoeg kunt krijgen, waarvan de uren vliegen als bij de nacht. Vliegen als bij een spannende droom, die plots wordt verstoord door de nieuwe dag, de morgen.
‘Ja beste morgen dan ben ik eventjes niet blij met jou’. Vaak moet je dan alle pret en grollen uit je kast trekken om me gedurende de dag meer te vermaken dan die droom. Gelukkig win je dat over het algemeen met gemak en anders help ik je er graag een handje mee. 
Morgen wordt vast een spannende dag, daar weet je alles van, een drukke en belangrijke dag. Ik kan dus best maar goed uitgerust zijn. Dus vraag ik het je maar gewoon: ’Kun je aan je donkere broertje Vannacht vragen of hij mij een goede nachtrust wilt bezorgen, met een rustige droom als het kan?’ Hé toe, dat kun je best, je ziet hem eerder dan mij en jullie zijn zeker meer familie dan dat ik dat ben!
Als je dat doet beloof ik dat ik morgen mijn uiterste best doe je te helpen er een geweldige dag van te maken.
Beste morgen alvast bedankt!

vrijdag 10 juni 2011

Zwijgende verliefdheid voor Adele


Adele’s vertolking van Lovesong,
Zo zou ik willen kunnen schrijven,
Zo puur vol zuiverheid, diep tot op het bot.
Een zwijgende verliefdheid van een melodie van woorden.
Het talent en de volledige focus komen van ver en raken me diep,
Tranen spatten uiteen op de spatiebalk van ontroering zo mooi......

donderdag 9 juni 2011

Brief aan morgen

Dag morgen,

wie weet kan ik morgen niet,
heb ik een vrije dag,
en ontspan mij over alles en iets,
dus ook over de tijd en de dag en de morgen

wie weet kan ik morgen niet,
blijf ik slapen want ik ben ziek
koorts geeft geen helder beeld van tijd
is het avond, middag of morgen?
dat weet je dan niet.

kom ik laat thuis van een feest en verslaap de hele dag,
besef ik de dag niet helemaal
is de morgen naar de maan
en de middag zo omgegaan
een dagje filistijnen

lig ik onder narcose voor een lange tijd
zijn doctoren druk in de weer
om me op te lappen
voor een morgen een keer

of beleef ik net heftig verdriet,
is alles me teveel
verwaarloos ik zelfs jou
ja morgen zo kan dat gaan

want reken erop
er komt een dag dat ik je niet meer beleef,
één morgen zonder mij
en dat maken we allemaal mee
of eigenlijk juist
net niet meer mee

dinsdag 7 juni 2011

Op vakantie met Tony Soprano


Ik lig op een ligbedje op het balkon aan zee, de Ionische zee. Het hardhouten ligbed, waar ik op lig is niet alleen. Er staan meerdere, tientallen ligbedden, misschien wel meer dan honderd ligbedden op dit balkon aan de zee. Praktisch alle ligbedden zijn voorzien van een roomkleurig kussen. De kussens zijn niet meer allemaal fris roomwit, sommige hebben smerige vlekken, andere hebben in de weg gelegen toen een voorbijvliegende vogel iets kwijt moest. Toch maken de kussens een degelijke indruk, geen zon verschoten dingen waar het goedkope schuim uitpuilt. Nee, deze zijn welhaast naadloos van een bijna hightech plastiek stoffen omhulsel voorzien, die met een welhaast gel-achtige vulling veerkrachtig een kwaliteitsgevoel doet beleven. Op een aantal, het merendeel zelfs, liggen kobalt blauwe handdoeken. Formaatje net iets tekort, maar wel breed genoeg. Laten we het aftikken bij net geen meter bij anderhalf.

De plekken waar nog geen handdoek ligt zijn nog vrij. De overige bezet! Niet dat daarom iemand perse op het bedje moet liggen, dat niet. Maar ze zijn wel bezet! De befaamde handdoeken cultuur om je gewenste ligbedje te reserveren voor een dag, is ook hier steevast van toepassing. Net als de duidelijke waarschuwingen her en der dat het niet mag. In meerdere talen wordt je erop gewezen. De ondertekening door de directie van ‘dit hotel’ moet kracht bijzetten aan deze welgemeende waarschuwing. Dit soort waarschuwingen werken niet en al zeker niet wanneer er niet met harde hand wordt opgetreden tegen overtreders. Geen makkelijke taak, ik begrijp het best. Zeker wanneer in ogenschouw genomen wordt dat we hier op een balkon aan de zee zijn, waar vakantiegangers zonnebaden. En die zonaanbidders willen soms de zon ontvluchten. Voor een hapje of een drankje zoeken ze de schaduw op. Na een poosje of een hele poos komen ze terug. Absoluut geen reden om dan te beweren dat je de regels van onnodig reserveren van ligbedden hebt overtreden. En als iemand dat toch vind, dan kun je een luidruchtige discussie verwachten waarmee in ieder geval een portie overgebleven werkstress wordt ontladen. Kortom het verworven domein wordt niet zomaar opgegeven.

Een confrontatie zoals hierboven beschreven heb ik dit jaar gelukkig niet mee gemaakt. De medewerkers van dit zonovergoten etablissement pakken het anders aan. Ze lopen van tijd tot tijd langs de bedden en wanneer er enkel een blauwe handdoekje op ligt en geen gast of andere spullen, dan nemen ze de handdoek mee. Wat een grandioze oplossing zou je denken, niets is minder waar. Wil je toch zeker zijn van je plekje in de zon op balkon, dan leg je er een andere handdoek bij. Mensen vol vertrouwen laten er nog een boek of krant bij liggen. Daarmee wek je helemaal dat je even naar toilet bent of een drankje haalt. Want van dat soort bedden blijft de hotelmedewerker steevast af. Laten we eens even kijken naar de mogelijkheden die er ontstaan wanneer een gast terug komt en zijn domein is vrij gegeven voor ieders gebruik, ofwel het blauwe handdoekje is verdwenen.

De eerste reactie is natuurlijk een stukje ongeloof, je voelt je werkelijk kinderachtig behandeld. In ieder geval toon je dat. De buren op de ligbedjes worden steevast betrokken bij de vermeende diefstal, kruisverhoren worden gestart. Diepgang in onnozel doen viert daarbij hoogtij. En daarbij maakt het niet uit of het de benadeelde of de buur is. Ook hier zal wel enige afvloeiing van werkstress gepaard gaan, maar minder efficiënt als in het eerder geschetste geval.

‘Heb jij gezien wie mijn handdoek heeft gejat?’ klinkt er in onvervalst Engels dialect door de eter, tegen niemand speciaal. En na een herhaling van de vraag is er altijd wel iemand die er iets op antwoord. ‘Dat was iemand van het hotel’ of zoiets zegt iemand dan om weer rust te vinden of uit medelijden. De zwaar benadeelde Engelsman doet alsof er nog nooit iemand op de maan is geland en spreekt zijn ongeloof uit, waarbij hij afsluit met de vraag: ‘weet je wie?’ Daar wordt over het algemeen wel wazig over gedaan. Want daarop kun je niet zomaar antwoorden.

Ooit in een hotel geweest zoals ik hier beschrijf? Iedereen lijkt op iemand en wordt dan ook zo genoemd. Nou weet je partner meteen wie je bedoeld, maar de zwaar onthutste Engelsman, die overigens sprekend op de denkbeeldige vader van Tony Soprano lijkt en daarom ‘Tonie senior’ genoemd wordt, zal er echt niets van begrijpen als ik zeg dat ‘Rooie Esther’ het was. Ja er is ook nog een ‘Blonde Esther’ maar die komt pas na de middag, vandaar de toevoeging rooie, waarmee de haarkleur wordt bedoeld. Dus volsta je met te zegen dat het iemand van de bar was. Want daar werken onze Esthers met verschillende kleur haar.

Een Engelsman kan dat moeilijk geloven. Het barpersoneel zijn hun enige vrienden op en rond dit balkon. Het is moeilijk te verkroppen dat het barpersoneel hun zo minderwaardig behandeld en vernedert bovendien. Maar Tony komt snel in zijn bekende rol, met opgeheven hoofd dat balkt van het zelfvertrouwen stevent hij op de bar af. Onderweg raapt hij zijn tact bij elkaar. ‘Met iedereen mag hij ruzie hebben maar nooit met de bar! Stel je voor! Barmensen die hem onwelwillend zijn, dat is not done’, bedankt hij zichzelf en verscherpt daarmee de noodzaak van een tactische benadering. Hij trekt zijn register charme offensief open. Met een vette glimlach en brede glimlach tegelijk vraagt hij voor twee nieuwe handdoeken, ‘want iemand van het personeel heeft per ongeluk zijn handdoek meegenomen van zijn ligbedje, en die van zijn vrouw ook’, zo legt Tony uit. “Rooie Esther” kleurt er niet van en geeft twee handdoeken met het bekende ‘thank you’, waarmee ze alstublieft bedoeld, aan Tony.

Tony snelt terug naar zijn plek en brabbelt nog wat over het onrecht wat hem is aangedaan. Carmela, die in de verste verte niet op de echte mevrouw Soprano lijkt, sust hem met te zeggen dat het toch weer goed is en hij de handdoeken terug heeft. Ze ziet haar kans schoon en vraagt of Tony al wat wilt drinken. ‘Ik kan wel een Gin and Tonic gebruiken’, vind hij, ‘het is immers vakantie’ geeft hij verontschuldigend aan vanwege het vroege uur misschien.

Voor hetzelfde geld zijn de bedden weer bezet als je terug komt na een verblijf in de schaduw, waarbij ‘Rooie Esther’ een van haar taken uitvoert. Niet omdat ze dat wilt, ze heeft alleen geen zin in dat onnozel geleuter van die ‘stropdas’ die sprekend op Jan Terlouw in jonge jaren lijkt. Valt mij overigens ook steeds weer op in die Zuidelijke landen. Daar mag je als leidinggevende gewoon op de werkvloer je personeel een katje geven, je personeel op de hielen zitten en uitgebreid luidruchtig, maar zeker onprofessioneel uitkafferen. Het maakt niet uit of ze wel of niet bij de EU horen, het hoort niet. Wat ook opvalt is steeds weer de ogenschijnlijke problemen waarmee ze worden geconfronteerd. Iedere keer weer sta ik ervan versteld dat ik er net ben als er een onbeschrijfelijk idee van drukte ontstaat waar geen rekening mee is gehouden. Opeens loopt de situatie buiten hun grip als er acht gasten tegelijk staan te wachten. Dan weet niemand meer wat zijn of haar taak is en gaan ze liefst met drie man hetzelfde doen of wordt er al scheldend gedaan wat een ander zou moeten doen volgens hem of haar……



Een fragment uit AI